8/16/2010

Liberia: Hell on Earth

Netwerk had anderhalve week geleden de documentaire ‘Liberia, Hell on Earth’ (zie onderaan bericht) in het kader van de getuigenis van Naomi Campbell in de zaak tegen de van oorlogsmisdaden verdachte ex-president van Liberia Charles Taylor. De film van de Canadese journalist en oprichter van Vice Magazine Shane Smith is opzienbarend door de afschuwelijke dingen die te zien zijn. Maar ook de manier waarop de documentaire gemaakt is roept vraagtekens op.

De film laat een bezoek zien van een Canadees camerateam aan Liberia, een van de armste landen van de wereld. Via contacten in het land weet Smith met zijn team in gesprek te komen met een aantal ex-warlords die illustere namen dragen als Bin Laden, Rambo of Butt Naked en die in de burgeroorlog in het land legers al dan niet bestaand uit kindsoldaten aanvoerden. Schokkend zijn de verhalen over kinderen die bloed drinken voordat ze de strijd ingaan, de drugsgebruikende jongens in sloppenwijken en de beelden van wanhopige prostituees in een bordeel in de sloppenwijk West-Point in Monrovia, de hoofdstad van het West-Afrikaanse land.

Gevaar

De ploeg heeft veel lef om af te reizen naar dit land, waar bijvoorbeeld ons ministerie van Buitenlandse Zaken niet-essentiƫle reizen voor afraadt. Smith gaat ook nog eens de gevaarlijke buurten in, maar het doel van deze reizen is niet altijd duidelijk. Smith ondergaat de gevaren als een onvolwassen puber die in een avonturenfilm is beland en gedreven door de kick er af en toe lachend een Fuck, did you see that-reactie uitgooit, alsof de ernst van wat er om hem heen gebeurt hem ontgaat.

Dat is nog tot daaraan toe, maar zorgelijk wordt het wanneer Smith met een in Liberia wonende journalist de ex-warlord Bin Laden vrijkopen. De politie heeft begrepen dat de journalisten hem willen interviewen en zetten hem snel gevangen, in de hoop er zelf een centje uit te kunnen slaan. De Canadezen werken er vrolijk aan mee, hoewel het vrijkopen van een ex-warlord nou niet bepaald onder journalistieke werkmethoden valt.

Afstand houden is er vervolgens ook niet bij. Smith gaat met zowel Bin Laden als met But Naked op stap en volgt hen in hun hedendaagse bezigheden. Zo zwaait Bin Laden de scepter in een hoerenbuurt, is But Naked inmiddels bekeerd tot het Christendom en onderwijst hij oud-kindsoldaten. Echt kritische vragen volgen er nauwelijks. Ruimte voor reflectie is hier wel als Smith opmerkt dat alhoewel But Naked een vriendelijke en charmante persoonlijkheid is dit ook de man is die verantwoordelijk is voor de dood van duizenden mensen in het door burgeroorlog zwaar getroffen land.

Eenzijdig

Maar zoals enkele kijkers op de site van Netwerk vertellen, laat Smith ook vooral de slechte beelden van het land zien. Volgens reageerder Peter van der Horst was de werkelijkheid in de wijk West-Point niet zo negatief als de beelden laten zien. En hoewel er inderdaad dus wel een werkelijkheid is die er zo uitziet, dat bewijzen de beelden immers, hangt het wel aan de documentaire van Smith: een zucht naar sensatie.

Want wat vooral ontbreekt is een andere kant aan het verhaal. De ex-warlords komen aan het woord, maar niemand biedt een weerwoord. Of niemand mag het bieden. Wat doet de VN-veiligheidsmacht daar precies? En waarom gaan ze volgend jaar weg? En waar is de stem van NGO’s of hulporganisaties? En wat denkt de regering over de beschuldiging van enkele ex-warlords dat zij de enigen zijn die de mensen nog helpen? Waarom kiest Smith er eigenlijk voor alleen de ex-generaals aan het woord te laten?

Effectbejag

Smith wil het beeld van het land vooral eendimensionaal houden, het is zijn stijl. Uit deze blogpost blijkt wel dat dit beeld blijft hangen. De documentaire is schokkend, niet alleen door bijvoorbeeld de beelden van de marteling van oud-president Samuel Doe, maar vooral door de schets van de ruwe werkelijkheid op sommige plekken en het besef van wat er gebeurd is in Liberia. De shock-doc stijl met het effectbejag van Smith werkt op zijn manier dus wel, maar verliest door de eenzijdigheid veel aan waarde. Het is veel minder een journalistiek document geworden, al zou het goed kunnen dat dit soort docu’s juist door hun aantrekkingskracht in de toekomst makkelijker geldschieters kunnen vinden dan het genuanceerd vertelde verhaal.

-Shane Smith over zijn film

Get Microsoft Silverlight Bekijk de video in andere formaten.


Get Microsoft Silverlight Bekijk de video in andere formaten.

4/21/2010

Een dag uit het leven van een verrekte mongol

‘Hey verrekte mongol’. Zie daar de bekende uitroep van de New Kids on the Block, de serie filmpjes die te zien was op weblog Flabber en zender Comedy Central. Belangrijkste kenmerk van het groepje jongens dat gevolgd wordt is naast hun lange haren en trainingspakken hun overdreven asociale gedrag. Er wordt met niemand rekening gehouden en ze kijken nergens echt van op. Behalve als het bier op is misschien.

Grappig, die nihilistische en karikaturale humor van de New Kids. Met een beetje fantasie zou je er nog maatschappijkritiek in kunnen zien, zoals Jiskefet die had met De Proleten Johnny en Willie. Maar daarover heb ik de makers van de New Kids eigenlijk nooit gehoord.



Zaterdagnacht word ik wakker van een groep jongens die door mijn straat loopt. De een zingt, een ander is aan het juichen en werkt daarin steeds naar een climax toe. Voor de duidelijkheid: het is nacht. De straat is leeg. Een aantal jongens alleen. Visualiseer. Even klinkt nog het fijnzinnige gezang: ‘Hamas, hamas, joden aan het gas.’ Dan is het weer stil. Ze zijn weg.

De volgende morgen blijkt dat ze niet alleen gezongen hebben: een ruit in ons pand is ingegooid. Wat er precies gebeurd is, wordt niet duidelijk. Als ze een fiets in de straat gesloopt hadden, of een lantaarnpaal, was ik waarschijnlijk niet eens verbaasd geweest. Maar een ruit van een huis, waarin mensen slapen.

Vervolgens ga ik naar mijn voetbalclub. Er staat een wedstrijd op het programma tegen JSV uit Nieuwegein. Een wedstrijd die al snel uit de hand dreigt te lopen. Al in de eerste tien minuten trapt hun spits na. De scheidsrechter is coulant en geeft slechts geel. Ondanks dit wordt er door de tegenstander constant tegen hem geschreeuwd, alsof hij een thuisfluiter is. Nadat de Nieuwegeiners achter komen te staan, wordt ook hun spel fysieker.

In de tweede helft negeert de scheidsrechter een vlagsignaal van de grensrechter van de tegenstander, onze spits scoort. De vlag ging constant omhoog en de scheids vertrouwt het niet meer. Nu breekt de pleuris goed uit. Een rode kaart wegens commentaar volgt, waarop er nog meer geprotesteerd wordt. De scheidsrechter krijgt een duw en staakt uiteindelijk de wedstrijd. Een van de tegenstanders probeert nog een bal tegen hem aan te schieten en te gooien. Op weg naar de kleedkamers lachen de Nieuwegeiners. ‘Wij leren nooit joh.’Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ze zichzelf ergens wel stoer vinden.

Nederland vindt de New Kids heel cool. Ik heb er hard om gelachen. Het is grof en zeer gewelddadig. Maar het is niet echt, denk ik dan. Toch als je heel goed kijkt, dan weet je dat ook de makers van het programma hun inspiratie ergens vandaan moeten halen. Want we lachen er om en vinden het mooi, maar die lompheid, die botte asociaalheid, dat gewelddadige gedrag: het ligt toch gewoon op straat, met erom heen een paar glasscherven. ‘Dat hoort niet, jonguh.’


Seizoen 3 New Kids [deel 3] | Flabber

4/06/2010

Tien kilometer

Ik kijk om me heen. Het is koud. Links van me een station op een heuvel. Voor me staan huizen die wanhopig meer proberen te zijn dan nieuwbouwhuizen. Helaas. Om me heen heel veel mensen in sportieve outfits. Ze staan in de rij voor de wc, halen hun startnummer op of leveren hun tas in.

Mijn warme trui en trainingsbroek moeten nu echt uit. Het is twintig minuten voor de start. Ik loop naar de grote blauwe boog waar het startschot zo moet klinken. Je kunt niet bepaald zeggen dat heel Leidsche Rijn is uitgelopen voor de loop over tien kilometer. Misschien doen ze wat ze normaal hier ook doen. Bij de start klinkt muziek door de krakerige
geluidsinstallatie. Het staat vol, heel vol. Halverwege weet ik een plekje te bemachtigen. Na drie minuten ben ik eindelijk de start gepasseerd.

De eerste minuten gaat het over smalle paden, er is geen doorkomen aan. Om toch een redelijk snel tempo te lopen wijk ik uit naar het gras of het stuk van de weg waar zo de marathonlopers langs zullen komen. Maar hoe hard ik ook loop, Leidsche Rijn omringt me nog steeds.

Eindelijk bereiken we dan bredere wegen. In tegenstelling tot de Singelloop kan ik hier al na een kwart lopen zonder constant mensen te moeten inhalen. De route gaat langs het water bij De Meern. Een grote lange brede weg, waar de pijn in mijn linkerscheenbeen ook begint toe te nemen. Ik kan wel in mijn eigen tempo lopen nu. Utrecht lijkt nog ver.

Maar dan passeren we al het bord dat ons vertelt dat er nog slechts vijf kilometer te lopen is. Dat valt mee. Sterker nog, het gaat eenvoudig tot nu toe. Een bekende loopt plotseling langs me. Ik besluit ‘m te volgen, omdat ik met een richtpunt waarschijnlijk een stuk harder ga lopen.

Het gaat nu richting de kade van het Amsterdam-Rijnkanaal, de beklimming van de brug volgt. De bekende loopt nu naast me. Ik versnel op de brug. De beklimming gaat, maar de pijn begint nu voelbaar te worden. Ik begin te hijgen. Het teken dat mijn lichaam moe begint te worden. Maar na de burg zijn we in Utrecht. Dat wil zeggen Kanaleneiland. Opnieuw een brede weg met grote gebouwen aan weerszijden. Ik verlang terug naar de knusheid van het parcours van de Singelloop. Hier is tenminste wel genoeg ruimte. Zou mijn tempo hoog genoeg zijn? Ik loop van het ene groepje, naar het andere. Dat gaat nog wel goed.

De laatste kilometer. Ik gooi de laatste versnelling er tegenaan. De pijn. Het verlangen er te zijn. Ik draai de Croeselaan op. Langs de kant schreeuwt huisgenoot Johan me de laatste aanmoedigingen toe. Het van pijn vertrokken gezicht gaat weer in een glimlach, en een versnelling volgt. Gejuich van de mensen langs de kant. Ik hoor het, maar ik zie bijna niets meer. Het is een tunnel nu, de finishboog het uiteinde. De eindstreep is in zicht. Ik buig voorover. Kapot. 48.16 mijn eindtijd. Aangezien ik mijn begintijd niet weet, weet ik niet of ik beter was. Beter dan bij de Singelloop.