2/14/2007

De perfectie van de imperfecte journalistiek

“Journalisten zijn blunderaars, de journalistiek is imperfect”, bijt Arendo Joustra, hoofdredacteur van Elsevier ons op de dinsdagavondlezing van de master Journalistiek toe. Tien tere ‘kinderzieltjes’ van journalisten in wording knakken. Maar het is nu eenmaal zo dat het hele corps van journalisten samen toch goed werk verrichten, zo zegt Joustra. En daarom is het van groot belang, dat ondanks deze fouten, mensen journalistiek werk verrichten.

De alternatieven zijn slechter. Zou niemand meer journalist zijn, dan zouden veel misstanden in de samenleving nooit aan het oppervlak kunnen komen. Zoveel schandalen zouden nooit ontdekt worden. Politici zouden hun eigen gang kunnen gaan. Het leger journalisten dat bijvoorbeeld de politiek in Den Haag volgt, schrijft hier massa’s verhalen over. Tussen deze verhalen zit altijd wel een goed verhaal, dat de vinger op de juist zere plek weet te leggen. Dit systeem is dus ondanks zijn beperkingen veel beter dan een alternatief, zo zegt Joustra. En daarin heeft hij gelijk

'No story is worth dying for - but this was the story of a lifetime'.
Maar als we de woorden van Joustra zo bekijken, komt de journalistiek er wel erg slecht vanaf, terwijl het niet eens zo moeilijk is om het belang van een goede journalistiek aan te tonen. Dit laat de donderdagavondfilm, ‘Live From Bagdad’ ons zien. Deze film draait om een groep CNN reporters die afreist naar Bagdad, vlak voor het begin van de eerste Golfoorlog. Tijdens hun verblijf komen ze onder andere op zeer directe wijze voor de vraag te staan hoe ver ze willen gaan voor een goed verhaal. De tagline van de film laat dat zien: ‘No story is worth dying for - but this was the story of a lifetime’ (bron: http://www.imdb.com/).

De ploeg en in het bijzonder de drie verslaggevers en producer zetten letterlijk hun leven op het spel om een goed verhaal te brengen. Ze zijn de enige die ‘live’ uit Bagdad kunnen uitzenden en dat beseffen ze goed. Ze blijven dan ook bij hun hotelraam zitten om, terwijl de bommen inslaan over de Amerikaanse bombardementen te kunnen berichten. Ze weigeren om voor hun eigen veiligheid de schuilkelder op te zoeken en kiezen voor het verhaal. Kortom, er zijn kennelijk journalisten die bereid zijn heel ver te gaan om een goed verhaal te kunnen brengen.

Zouden er geen journalisten zijn, dan zouden er ook geen mensen zijn die voor een waarschijnlijk niet al te vorstelijk salaris hun leven voor dit soort zaken op het spel te zetten. Zonder de journalistiek zouden waarschijnlijk veel minder mensen de tijd nemen om allerlei zaken uit te zoeken, waardoor de misstanden in de maatschappij aan het licht komen. Juist omdat mensen het label journalist dragen, en hiermee geld kunnen verdienen, wordt dit soort werk verricht. Het is ook precies waarom een fenomeen als ‘Burgerjournalistiek’ voorlopig nog zo weinig oplevert. De tijd en het geld om iets langdurig te onderzoeken, om reizen te maken en naar het buitenland te gaan ontbreken. De professionele journalist heeft hier dus juist wel de tijd en het geld voor.

On the Eve of War
Terwijl de oorlog in Irak op uitbreken staat, besluit een groot deel van de CNN-ploeg in Bagdad te blijven. Verschillende nieuwsorganisaties halen hun mensen wel weg uit het gebied. CNN kan uiteindelijk de nu al legendarische beelden leveren van de eerste bombardementen op Bagdad. Door de dapperheid van deze journalisten is er toch berichtgeving over de oorlog. Was die er niet geweest, dan had men wat betreft deze eerste fase van de oorlog op de Iraakse en Amerikaanse autoriteiten af moeten gaan. Dit is het belang van dit soort journalistiek. Dankzij het doorzettingsvermogen en de moed van deze ploeg is er toch nog een onafhankelijk partij in het gebied aanwezig die de wereld kan laten weten wat er gebeurt.

Maar natuurlijk zien we ook in deze film de imperfectie van de journalistiek (hoewel niet bewust). Persoonlijk kan ik me de berichten over de Iraakse soldaten die de couveuses van de ziekenhuizen in Koeweit leeghaalden nog herinneren. Later blijkt dat deze berichten onjuist waren. Niet waar dus, een blunder, hoewel ik me kan voorstellen fact-checking in oorlogsgebied natuurlijk zeer moeilijk of zelfs onmogelijk is.

De CNN-reporters laten tegelijkertijd ook zien hoe de journalistiek toch goed functioneert. Hun reportage vanuit het hotel in Bagdad mag met recht een kroonjuweel genoemd worden. Het toont aan dat de journalistiek in zijn imperfectie soms ook perfect kan zijn. Voor deze reporters werd de journalistiek die avond in Bagdad ook een missie. Daarom is een professionele journalistieke praktijk niet alleen de minst slechte oplossing, zoals Joustra zegt, maar ook de beste manier om berichtgeving zoals deze mogelijk te maken.

2/04/2007

De dreiging van de burgerjournalistiek

De journalistiek wordt bedreigd. Burgers liggen op de loer om de taken van de journalist over te nemen. Over tien jaar is minstens de helft van de journalisten zijn baan kwijt. Heus waar? Nee. Hoewel kranten inderdaad abonnees verliezen en redacties uitgedund worden, zien we vooral een verandering van de journalistieke praktijk en gaat van de burgerjournalistiek voorlopig weinig dreiging uit.

Dick van Eijk, journalist van NRC Handelsblad houdt zich bezig met de vraag wat journalistiek en burgerjournalistiek nu precies zijn. Voor het begrip journalistiek formuleert hij de volgende definitie: ‘Journalism is truth-seeking storytelling, primarily serving citizens, without a legal foundation.’ Hieruit volgt volgens hem dat burgers nauwelijks serieuze journalistiek bedrijven. Via weblogs of websites zien we een groot aantal genres aan ons voorbijtrekken, maar echte journalistiek zit er weinig tussen. Bovendien wordt ook nog overschat hoeveel burgers daadwerkelijk met hun weblogs bezig zijn. Schrijvers die wel serieus bezig zijn, plaatsen vaak niet eens echt veel berichten op hun blog.

Hierin heeft Dick van Eijk dus gelijk, er is nauwelijks sprake van echte ‘burgerjournalistiek’ en ‘publieke conversatie’ is inderdaad een mooie term voor de elektrische versie van dat wat vroeger misschien op gewoon op straat plaatsvond. Maar deze ‘publieke conversatie’ kan nog steeds een grote bedreiging vormen voor de manier waarop de journalistiek nu werkt, oftewel de traditionele journalistiek. Ook dit is media-aanbod, ook deze sites worden bezocht door burgers. Dit aandeel is gering, maar het gehele aanbod samen kan toch verantwoordelijk zijn voor grote groepen bezoekers. Het ligt er dus maar net aan hoeveel aandacht er nog is voor ‘nieuws’ in het algehele medialandschap.

De taken van de journalistiek worden dus niet zomaar overgenomen door de burger. Maar waar in dit debat soms weinig besef van lijkt te zijn, is dat zowel het medialandschap als de journalistiek aan grote veranderingen onderhevig zijn. De technologie van het internet zorgt voor een nieuw distributiesysteem van content, dat ook nog eens veel nieuwe mogelijkheden met zich meebrengt. De mogelijkheden om via het internet te publiceren en een miljoenenpubliek te trekken zijn plotseling voor iedere burger met enig kennis van zaken en een internetverbinding aanwezig. Dit is een verandering, aangezien dit voor het individu in het verleden vrijwel onmogelijk was en men afhankelijk was van bijvoorbeeld kranten, televisieprogramma’s. Op het internet is er dan ook een zeer groot en versnipperd aanbod van informatie ontstaan.

Maar ook de mediaconsument verandert, al dan niet onder invloed van de mogelijkheden van het internet. Deze wordt zelfbewuster, wil en heeft meer te vertellen en brengt ook eigen gecreëerde content. De gevolgen zijn al zichtbaar, de mediaconsument bepaalt steeds meer zelf waar hij zijn nieuws vandaan wil halen en wanneer hij dit wil bekijken. Journalistieke organisaties proberen dus hun content steeds meer in hapklare brokken te presenteren, via verschillende media toegankelijk te maken en nemen meer mogelijkheden in bijvoorbeeld hun sites op zodat ook de gebruiker zijn eigen content kan publiceren. Deze content neemt een belangrijkere plaats in binnen mediaorganisaties dan voorheen.

In de huidige tijd zien we ineens heel veel verandering, daar waar bijvoorbeeld televisie een redelijk stabiele periode heeft meegemaakt. Zo komt bijvoorbeeld het broadcast-model van televisie onder druk te staan en dalen de oplages van kranten. De journalistiek zal zich aan de nieuwe situaties moeten aanpassen en dat gebeurt al volop. Het is zo dat verandering niet perse slecht is en ook de journalistiek moeten we eerder zien als dynamisch dan statisch. Onder druk van andere omstandigheden en een andere maatschappij waarin de journalistiek moet functioneren, zal er een andere journalistiek ontstaan, die wellicht minder groot is qua omvang dan de huidige of waarin meer gebruik gemaakt wordt van niet-professionele en/of subjectieve bronnen, waarbinnen de mediaconsument zelf zal moeten bepalen wie hij gelooft of wie niet.

Maar wat is dan de garantie dat er iets als een journalistieke praktijk zoals wij die nu kennen zal blijven bestaan? Zullen de veranderingen in het medialandschap er niet voor zorgen dat er straks geen sprake is van journalistiek of dat burgers en verschillende groeperingen straks het nieuws zelf zullen brengen? Ondanks dat ik verwacht dat de journalistiek sterk van karakter zal veranderen, zoals dat in het verleden ook al gebeurde, is er toch iets belangrijks dat journalistiek onderscheid van hetgeen burgers en kleine partijen naast de traditionele journalistiek doen. Juist de journalistieke codes van toetsing van verhalen, van bronnen, de professionele werkwijze van journalisten werkzaam bij kranten, magazines, televisieprogramma’s of professionele websites, het goed kunnen maken van een onderscheid tussen dat wat belangrijk is en wat niet en de kwaliteit van het eindproduct zullen de doorslag geven. Deze factoren zullen zorgen dat er behoefte blijft bestaan aan een goede, professionele journalistieke praktijk, omdat één of meerdere van deze factoren in andere producties zullen ontbreken. Juist dit kwaliteitskenmerk dat maakt dat producties van traditioneel sterke mediaorganisaties gewaardeerd zullen blijven worden binnen een steeds groter wordend media-aanbod.