4/11/2006

'Cartoonrellen' tonen vooral culturele verschillen aan
Februari 2006
Als je op de televisie vanuit het rustige en veilige Nederland beelden van elders op de wereld te zien krijgt, kan dat grote verbazing opwekken. Natuurlijk ben je heel wat gewend, maar je kijkt er toch van op dat een aantal spotprenten voor geweld, rellen, veel schade en zelfs doden kunnen zorgen. Vanwaar zoveel woede over een simpele serie cartoons?

De spotprenten afgedrukt in een Deense krant zorgden voor al dan niet gewelddadige protesten op allerlei plekken in de wereld. Zo werden enkele westerse ambassades aangevallen in onder andere Libanon en Iran en werden in Pakistan enkele Westerse bedrijven door een woedende menigte vernield. Het meest zorgwekkende is de grote schaal waarop de ongeregeldheden plaatsvonden en het feit dat er zelfs doden bij vielen.

Veel moslims voelen zich beledigd door de cartoons en daar valt weinig over te zeggen. Dit is een gevoel wat er nu eenmaal is. De profeet Mohammed afgebeeld met een ‘bomtulband’ is voor enkele fundamentalistische moslims wellicht een kloppend beeld. Voor heel veel meer moslims klopt dit beeld helemaal niet. Zij vinden dat hun profeet beledigd wordt en dat actie nodig is. De manier waarop er gereageerd wordt verschilt, maar voor sommigen is dit helaas een zeer gewelddadige reactie. De aanvallen op de westerse ambassades geven een grote willekeur aan die verklaard kan worden door een blinde haat tegen het westen. Bovendien heeft de Deense regering weinig te maken met dat wat een krant in dat land publiceert. In Denemarken is er immers sprake van vrijheid van meningsuiting. Daar zit dan ook gelijk de crux van het probleem.

Geert Wilders en een Italiaanse minister zochten de publiciteit door de cartoons op verschillende wijze te publiceren, met het doel de vrijheid van meningsuiting te beschermen. Helaas gooiden ze hiermee enkel meer olie op het vuur. Ze zorgden voor meer felle reacties. Balkenende roept keer op keer dat er andere manieren zijn om te reageren. Zo kan men naar de rechter stappen, of reageren met de pen in de hand. Behalve dat dit voor heel veel mensen op de wereld nauwelijks serieuze mogelijkheden te noemen zijn, komt daar nog bij dat in grote delen van de wereld een gewelddadige reactie bij belediging van de profeet Mohammed wel geaccepteerd is.

Het is precies dit culturele verschil in opvatting dat op dit moment zorgt voor zoveel onrust in de wereld. De moslims die op de straten demonstreerden tegen de spotprenten, die gebouwen vernielden en in brand staken en ambassades aanvielen, hechten geen waarde aan vrijheid van meningsuiting. In Europa is godsdienst steeds minder belangrijk aan het worden. In grote delen van de wereld neemt religie echter nog een zeer belangrijke plaats in de samenleving in. Voor de demonstranten komt godsdienst op de eerste plaats, vrijheid van meningsuiting is niet iets wat zij wensen. Zeker niet als hiermee hun waarden aangetast kunnen worden. In de westerse wereld is men echter van mening dat de westerse waarden aangetast worden, vandaar onder andere de reactie van kamerlid Wilders.

Het is goed dat we in Nederland vrijheid van meningsuiting kennen en hoewel er ook in ons land wel eens problemen ontstaan, is iedereen inderdaad vrij om te zeggen wat hij of zij wil. Het is goed voor deze vrijheid te vechten, maar tegelijkertijd ook zeer belangrijk te beseffen dat een overgroot deel van de wereldbevolking religie nog ver boven dit grondrecht stelt. ‘Grensoverschrijding van dit soort uitingen kan daardoor tot problemen zorgen. Belediging van de profeet was voor moslims in verschillende landen aanleiding tot zeer hevige reacties. Het zijn de verschillen tussen twee ‘culturen’ die zorgen voor veel onenigheid en een golf van geweld. Het valt te verwachten dat het ook nog wel even zal duren, voordat deze groepen naar andere vreedzame middelen grijpen om hun onvrede te uiten. Enige bedachtzaamheid is dus nodig. Strijden voor deze vrijheid is belangrijk, maar het doorgaan met het plaatsen van voor zoveel moslims beledigende cartoons of andere uitingen zal voorlopig nog tot zeer felle reacties en polarisatie zorgen, door de grote culturele verschillen tussen twee werelden.
UIT DE OUDE DOOS:

PSV-De ego’s voorbij
Vorig seizoen was een zeldzaam topseizoen voor PSV. Coach Guus Hiddink leidde zijn ploeg naar het kampioenschap van Nederland, de overwinning in de beker en de halve finale in de Champions League. Een opvallende prestatie, aangezien het jaren geleden was dat een Nederlands team zo ver kwam op dit kampioenenbal. Waarom is PSV onder Hiddink zo succesvol?

Dit seizoen is hij alweer vier seizoenen in dienst van PSV, toptrainer Hiddink, die terugkeerde naar Nederland na een succesvol verlopen Wereldkampioenschap met Zuid-Korea. De eerste twee seizoenen kende hij vooral op nationaal niveau succes, vorig jaar wist de ploeg uit Eindhoven eindelijk de tweede ronde van de Champions League te bereiken. De zegereeks ging verder, uiteindelijk strandde PSV op dramatische wijze in de halve finale tegen AC Milan.

Het is een zeer opvallende prestatie, omdat PSV door het vertoonde spel liet zien dat ook het winnen van de Champions League tot de mogelijkheden had behoord. De Einhovenaren speelden bijzonder sterk en AC Milan werd bijna weggespeeld. Het succes is vooral toe te schrijven aan Guus Hiddink. Eerder in zijn carrière liet hij al zien een absolute toptrainer te zijn, een motivator die het in zich heeft spelers beter te maken. Bij PSV deed hij een aantal zeer goede aankopen, die de ploeg op verschillende manieren versterkten.

Na het vertrek van Kezman, Robben en Rommedahl was de vrees dat het verlies van de gehele voorhoede zou leiden tot een aanzienlijke daling van de kwaliteit van het elftal. Het zou immers niet mogelijk zijn om deze drie toppers te vervangen. De onbekende aankopen Jefferson Farfan en Damarcus Beasley en de Zuid-Koreaan Park deden hun voorgangers echter in de vergetelheid raken. Toppers als Robben en Kezman hebben jarenlang geweldige dingen laten zien in het Philips Stadion, maar successen zoals in vorig seizoen waren altijd uitgebleven. Het team vorig seizoen bestond verder uit spelers als Lee, de teruggekeerde en sterk spelende Philip Cocu, de altijd hard zwoegende Vennegoor of Hesselink en het Braziliaanse duo Alex en Gomes. Wat maakte dat het PSV met dit rijtje namen juist wel zoveel succes kende en tot ver in Europa kwam?

De Zuid-Koreanen Lee en Park zijn eigenlijk het beste voorbeeld van wat PSV in dat seizoen was en eigenlijk nog steeds is. Beide Aziaten stellen zich altijd zeer bescheiden op en hadden aanvankelijk moeite zich aan het Nederlandse niveau aan te passen. Dit werd echter vooral veroorzaakt door een onderschatting van eigen kunnen. Toen het werkelijke potentieel er uitkwam, bleken beide Koreanen keihard te kunnen werken en zich vol overgave voor het team te kunnen opofferen. Het was een gevoel dat in de gehele selectie van PSV teruggezien kon worden. Kezman liet zich ooit na een Europese uitschakeling ontvallen dat het niveau van zijn teamgenoten toch iets te laag geweest was. Zoiets zou in het huidige PSV niet meer goed passen. Park of Farfan zou zo’n uitspraak nooit gedaan hebben. In het veld stonden elf mannen die bereid waren zich voor elkaar op te offeren. De grote ego’s of persoonlijkheden waren verdwenen. Het succes van PSV was niet op één naam toe te spitsen, maar op het gehele team, op de elf gelijken.

Inmiddels zijn opnieuw een aantal PSV-ers vertrokken. Park en Lee spelen in Engeland, Bouma ging hen achterna, Van Bommel heeft eindelijk zijn transfer verdient en speelt in Spanje, terwijl zijn maatje op het middenveld Johann Vogel naar Milan vertrok.. PSV is er in kwaliteit op achteruit gegaan, al staat de ploeg opnieuw bovenaan in de competitie en werd mede door een overwinning op AC Milan de tweede ronde van de Champions League bereikt. Maar nog steeds ontbreken de echte vedetten in het team van Hiddink en functioneert PSV optimaal als een team. Of de Eindhovenaren weer zover zullen reiken als vorig jaar is nog maar de vraag. Feit is wel dat het beleid van Hiddink z’n vruchten afwerpt. Keer op keer weet hij de mensen weet te halen die zich vol overgave voor het team willen geven, wat ook al het succes van Zuid-Korea was. Hierdoor valt voor PSV zolang ze met Hiddink als trainer spelen nog veel meer succes te verwachten. Onder hem zegeviert PSV met krachtig en bij vlagen prachtig voetbal, dat voortkomt uit de kracht van het door hem geschapen collectief.

UIT DE OUDE DOOS:

Waarom Ullrich de Tour weer niet wint

In de weken voorafgaand aan de Tour de France wordt volop gespeculeerd. Wie gaat de grote wielerronde dit jaar winnen? Ook dit jaar lijkt Jan Ullrich de grootste uitdager van de topfavoriet Lance Amstrong. Toch zal de Duitser ook dit jaar geen succes in de Ronde van Frankrijk kennen.

Lance Armstrong is als titelverdediger en zesvoudig winnaar van de Tour de France de gedoodverfde favoriet. In de voorgaande rondes konden zijn concurrenten nauwelijks enige vorm van bedreiging vormen. De koers stond onder strakke regie van zijn ploeg en de sterke Amerikaan maakte gehakt van zijn concurrenten. In de voorgaande rondes zijn eigenlijk maar weinig momenten aan te wijzen waarop Armstrong het echt moeilijk had. Als het er werkelijk op aan kwam, fietste hij simpelweg het hardst. Maar hoe komt het dat Armstrong superieur is ten opzichte van zijn opponenten?

Het feit dat Armstrong nu al zesmaal de Tour won is waarschijnlijk afhankelijk van een groot aantal factoren. Wat maakt iemand nu eigenlijk de beste? Jan Ullrich, zelf de eenmalige winnaar van de ronde, heeft overduidelijk een grote aanleg voor het fietsen. Toen hij in 1997 als 23-jarige Pantani en Virenque in de Tour achter zich liet, leek een grote toekomst voor hem in het verschiet te liggen. Hij kon als geen ander in een tempo naar boven fietsen, op groot verzet en zonder maar iets van dit tempo te wijken. Maar hierna behaalde hij enkel nog tweede plaatsen in de Tour, achter Pantani en voornamelijk achter Lance Armstrong.

De Duitser keert elk jaar met een trainingsachterstand en licht overgewicht terug van de winterpauze. Het is een achterstand die hij elk seizoen weer moet overbruggen. In een interview verklaarde hij ooit dat fietsen weliswaar mooi is, maar dat voor hem ook andere dingen in het leven belangrijk zijn. De Duitser houdt van lekker eten en gaat in de periode dat er niet gekoerst wordt graag een biertje drinken met zijn vrienden. Dat is eigenlijk ook normaal, heel menselijk, maar misschien voor een topsporter niet erg wenselijk gedrag.

Hoe anders is dit bij Lance Armstrong. Ook in de winter fietst hij. Zelfs met oud en nieuw, als de grootste fanatiekelingen voor de kachel blijven, zit hij op de fiets, voor soms wel een uur of zes. Armstrong traint altijd en ook dan fietst hij harder dan wie dan ook. De Amerikaan heeft een supermentaliteit. Een wedstrijd als de Tour de France moet gezien worden als een strijd waarin de persoon die het fitst is en het meeste pijn kan lijden de grootste winstkansen heeft. De belangrijke voorbereiding daarvoor ligt in de trainingen. Armstrong heeft meer dan wie dan ook de wil om in een trainingsritje maximaal te gaan, om zich helemaal leeg te fietsen. Dit vereist een hoge mate van discipline en mentaliteit. Ullrich lijkt dit in veel mindere mate te kunnen opbrengen.

Het is langzamerhand een cliché geworden, maar het feit dat Armstrong een ziekte overwonnen heeft, speelt hierin een belangrijke rol. Hij overwon teelbalkanker, zijn overlevingskans lag op vijftig procent. Hiervoor moest hij meerdere zware chemo-kuren ondergaan. Zou juist daarom het pijn lijden in de training en wedstrijd niet meer dan een peulenschil voor hem zijn? Zou dat niet juist de reden zijn waarom hij harder traint dan wie dan ook, op elk detail let, de etappes grondig verkent en zich voor misschien wel 200 procent inzet voor zijn sport. Armstrong leeft voor het wielrennen, voor hem is er niets anders, terwijl er in Ullrich’s levensvisie ook nog andere dingen zijn dan fietsen. Dat is een belangrijk verschil in mentaliteit, waardoor Armstrong altijd net iets fitter zal zijn, iets beter voorbereid en daarom voor de Duitser onverslaanbaar is. Daarom zal Jan Ullrich ook dit jaar de Ronde van Frankrijk aan zijn neus voorbij zien gaan.