4/06/2010

Tien kilometer

Ik kijk om me heen. Het is koud. Links van me een station op een heuvel. Voor me staan huizen die wanhopig meer proberen te zijn dan nieuwbouwhuizen. Helaas. Om me heen heel veel mensen in sportieve outfits. Ze staan in de rij voor de wc, halen hun startnummer op of leveren hun tas in.

Mijn warme trui en trainingsbroek moeten nu echt uit. Het is twintig minuten voor de start. Ik loop naar de grote blauwe boog waar het startschot zo moet klinken. Je kunt niet bepaald zeggen dat heel Leidsche Rijn is uitgelopen voor de loop over tien kilometer. Misschien doen ze wat ze normaal hier ook doen. Bij de start klinkt muziek door de krakerige
geluidsinstallatie. Het staat vol, heel vol. Halverwege weet ik een plekje te bemachtigen. Na drie minuten ben ik eindelijk de start gepasseerd.

De eerste minuten gaat het over smalle paden, er is geen doorkomen aan. Om toch een redelijk snel tempo te lopen wijk ik uit naar het gras of het stuk van de weg waar zo de marathonlopers langs zullen komen. Maar hoe hard ik ook loop, Leidsche Rijn omringt me nog steeds.

Eindelijk bereiken we dan bredere wegen. In tegenstelling tot de Singelloop kan ik hier al na een kwart lopen zonder constant mensen te moeten inhalen. De route gaat langs het water bij De Meern. Een grote lange brede weg, waar de pijn in mijn linkerscheenbeen ook begint toe te nemen. Ik kan wel in mijn eigen tempo lopen nu. Utrecht lijkt nog ver.

Maar dan passeren we al het bord dat ons vertelt dat er nog slechts vijf kilometer te lopen is. Dat valt mee. Sterker nog, het gaat eenvoudig tot nu toe. Een bekende loopt plotseling langs me. Ik besluit ‘m te volgen, omdat ik met een richtpunt waarschijnlijk een stuk harder ga lopen.

Het gaat nu richting de kade van het Amsterdam-Rijnkanaal, de beklimming van de brug volgt. De bekende loopt nu naast me. Ik versnel op de brug. De beklimming gaat, maar de pijn begint nu voelbaar te worden. Ik begin te hijgen. Het teken dat mijn lichaam moe begint te worden. Maar na de burg zijn we in Utrecht. Dat wil zeggen Kanaleneiland. Opnieuw een brede weg met grote gebouwen aan weerszijden. Ik verlang terug naar de knusheid van het parcours van de Singelloop. Hier is tenminste wel genoeg ruimte. Zou mijn tempo hoog genoeg zijn? Ik loop van het ene groepje, naar het andere. Dat gaat nog wel goed.

De laatste kilometer. Ik gooi de laatste versnelling er tegenaan. De pijn. Het verlangen er te zijn. Ik draai de Croeselaan op. Langs de kant schreeuwt huisgenoot Johan me de laatste aanmoedigingen toe. Het van pijn vertrokken gezicht gaat weer in een glimlach, en een versnelling volgt. Gejuich van de mensen langs de kant. Ik hoor het, maar ik zie bijna niets meer. Het is een tunnel nu, de finishboog het uiteinde. De eindstreep is in zicht. Ik buig voorover. Kapot. 48.16 mijn eindtijd. Aangezien ik mijn begintijd niet weet, weet ik niet of ik beter was. Beter dan bij de Singelloop.

1 comment:

Simon said...

Dirok! Dit komt sterk overeen met mijn ervaringen gister. Behalve dan de eindtijd.. ;)